Merel van den Berg
“Ik blijf onderweg naar dat wat ik in wezen al ben”
Een aantal jaren ben ik al aan het werk als uitvaartbegeleider, een vak dat mij veel plezier en voldoening geeft. Voor het eerst in mijn leven ervaar ik dat ik mijn vermogen om aan te voelen en af te stemmen op een fijne manier kan inzetten.
In mijn werk ben ik vooral bezig met de dag van de uitvaart, de voorbereidingen en het afscheid zelf. Hierin ligt mijn grootste kracht bij het vormgeven van dit afscheid samen met nabestaanden. Het verlangen groeide om mij hier verder in te ontwikkelen.
Ik vroeg mij af hoe het zou zijn om alle aandacht te hebben om een afscheidsdienst diepgang te geven?
Mijn liefde voor theater, mijn liefde voor het maken van een verhaal met verschillende elementen én mijn liefde voor het werken met betekenis geven komen bij elkaar in het vak van ritueelbegeleider.”
Ik was het eigenlijk al maar durfde mij nog niet zo te noemen, laat staan mij op die manier bij nabestaanden te presenteren. “Dat is de reden dat ik mij in 2017 inschreef voor de opleiding ritueelbegeleiding bij GaandeweG.
“Ik houd erg van leren en mij blijven ontwikkelen. Dat zorgt ervoor dat mijn creativiteit blijft stromen.”
Het bevestigde mijn overtuiging dat ik niet iets hoefde aan te leren dat niet bij mij past, het ging vooral om aandacht geven aan dat wat in mij wilde groeien en kracht krijgen.
En dat is precies hoe ik de opleiding heb ervaren. Het heeft mij zelfvertrouwen gegeven. Het zelfvertrouwen dat ik nodig had om mij helemaal te kunnen presenteren zoals ik ben: een bevlogen, creatieve ritueelbegeleider.
Inmiddels mag ik mijn werk als uitvaartleider combineren met mijn eigen ondernemerschap als ritueelbegeleider.
Ik ben heel dankbaar voor het werk dat ik naar mij toe krijg.
De verbinding die ik heb en waarmee ik mag werken aan troost en heling, wanneer mensen te maken krijgen met dood.”
Ik houd erg van leren en mij blijven ontwikkelen. Dat zorgt ervoor dat mijn creativiteit blijft stromen. Ik denk nu aan een cursus interviewtechnieken om nog meer inhoud te kunnen geven aan mijn gesprekken met nabestaanden.
Zo blijf ik leren en blijf ik onderweg. Waarnaar? Naar dat wat ik in wezen al ben.”